Handvaten om kinderen te beschermen
Jaren geleden zag ik een video van Dr. Burrowes met precies dezelfde titel in het Engels. Het gaf me niet alleen inzicht, maar ook handvaten om wat mee te doen. Sinds die dag heb ik dit toegepast. In deze blog leg ik uit welke misstanden ze aan het licht brengt, wat haar aanbevelingen zijn en hoe ik deze heb toegepast in mijn werk met kinderen.
Waarschuwen voor vreemden
Veel mensen denken hun kinderen te beschermen tegen seksueel misbruik door ze te vertellen niet met vreemden mee te gaan. Dat klinkt logisch, het vreemde is onbekend en dáár ligt het gevaar, niet in onze eigen huizen. Deze Gevaarlijke Vreemdeling is een verzinsel dat ons volwassenen gerust dient te stellen. Een vreemde betekent dat het niet iemand uit mijn familie kan zijn, of iemand uit mijn vriendengroep. Dat vinden we te beangstigend om ons voor te stellen. Maar deze manier van praten over seksueel misbruik sluit helaas niet aan bij wat statistiek ons leert over hoe en waar het plaats vindt. Als een kind slachtoffer wordt van seksueel misbruik, dan is het veel waarschijnlijker dat dit gebeurt met een familielid, iemand uit de vriendenkring of een professional die vertrouwd is met het kind. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Het is van belang dat we deze onder ogen zien, zodat we de kinderen in ons midden een boodschap mee kunnen geven die wel helpt seksueel geweld te voorkomen.
Het is veel waarschijnlijker dat seksueel misbruik plaatsvindt met iemand die vertrouwd is met het kind, dan met een vreemde.
Marc Dutroux vs. de sportleraar
Dat zette me enorm aan het denken. Opgroeiend in Nederland in de jaren ’90 speelde de zaak van Marc Dutroux. Hij was het schrikbeeld van iedere ouder, de belichaming van de gevaarlijke vreemde. Ik was 10 jaar toen, dezelfde leeftijd als sommige van zijn slachtoffers. Mijn moeder besloot dat ik op zelfverdediging moest om mezelf te kunnen verdedigen als iemand me mee zou willen nemen.
Vanaf dag 1 voelde ik me ongemakkelijk en onveilig bij de zelfverdedigingsleraar. De manier waarop hij naar me keek en dat hij altijd mij koos om de bewegingen bij voor te doen, gaven me rillingen van angst over mijn hele lichaam. Het waren altijd een soort grepen waar je je dan uit moest zien te komen met een serie aan bewegingen. Ik probeerde mezelf steeds tot kalmte te malen. Hij deed toch niets raars? Op een dag zei een van de andere cursisten tegen mij: “Hij moet wel altijd jou hebben he?” Daar schrok ik van. Het was dus ook een ander opgevallen! Die les riep hij me weer bij zich om iets voor te doen. Ik zei nee. Ik stond te trillen op mijn benen. Hij keek me heel verbaasd aan. Even was het stil, de spanning was om te snijden. Hij herpakte zich en deed de oefening voor met iemand anders. De opluchting stroomde door mij lijf. Ik kon dus wel nee zeggen. Ik had het verkeerd opgevat. De oefening was afgelopen. Hij riep ons weer bijeen en met een blik in zijn ogen die ik niet kan beschrijven, riep hij me weer bij zich om de volgende oefening voor te doen. Ik durfde niet weer nee te zeggen. Ik voelde de spanning in mijn lijf en hoopte dat de les gauw zou eindigen.
Ik niet precies meer wat ik dacht, omdat ik er geen woorden voor had. Ik weet nog wel hoe ik me voelde.
Als ik eerlijk ben weet ik niet precies meer wat ik dacht, omdat ik er geen woorden voor had. Ik weet nog wel hoe ik me voelde. Ik voelde angst en afgrijzen voor deze man. Ik vertrouwde hem niet. Ik voelde me door hem gedomineerd. Ik voelde dat hij iets van me wilde. Ik voelde dat ik hem moest gehoorzamen als mijn leraar. Ik voelde me machteloos. Als ik er aan terug denk, dan voel ik het weer.
Op een dag probeerde ik er met mijn moeder over te praten. “Mama, ik wil niet meer naar zelfverdediging”, zei ik. “Ach toe”, zei mijn moeder, “het zijn nog maar een paar lessen en alles is al betaald”. Ik ging niet tegen haar in. Een paar lessen nog, zei ik tegen mezelf. Dan ben ik voor altijd van hem af.
Op mijn dertiende kregen we het vak ‘Verzorging’ op school. De lerares sprak over seksuele intimidatie. Ze omschreef het vanuit het perspectief van degene die het gedrag als grensoverschrijdend ervaarde. Het ging niet om de intentie van de dader, die wellicht geen kwaad ziet in wat hij doet, maar de angst, woede of andere negatieve gevoelens die het grensoverschrijdende gedrag oproept bij degene die het ondergaat. Er viel een kwartje en ook een last van mijn schouders. Dit was dus iets. Het iets had een naam. Het overkwam ook anderen. Het was niet mijn schuld.
Hoe vorm je gedachten over iets waar je geen woorden voor hebt? Het is precies de reden waarom kinderen zo kwetsbaar zijn voor misbruik.
De onduidelijkheid in mijn hoofd, het gebrek aan woorden voor wat me overkwam, is iets wat ook veel slachtoffers van kindermisbruik ervaren. Als je ergens geen woorden voor hebt, bestaat het dan? Hoe vorm je gedachten over iets waar je geen woorden voor hebt? Het is precies de reden dat kinderen zo kwetsbaar maar en dat zedendelinquenten vaak weg komen met hun gedrag.
Als je eenmaal over dit soort onderwerpen begint te praten, dan durven anderen ook. Zo hoorde ik vrienden vertellen over een misbruikende sportleraar, buurman, vader… Zelfs het hoofd van een basisschool die enorm geliefd was en kinderporno bleek te bezitten. Het zijn de Marc Dutroux’s in de wereld die het nieuws halen, maar het meeste leed rondom seksueel misbruik speelt zich veel dichter af bij huis. Dat is belangrijk om te weten en vooral ook te accepteren. Want alleen dan kunnen we de juiste boodschappen formuleren die kinderen echt kunnen helpen.
Er is nog een ongemakkelijke waarheid die we onder ogen moeten zien voordat we over kunnen gaan op wat we kunnen doen.
Seksueel misbruik onder kinderen
Een kind is drie keer vaker slachtoffer van misbruik begaan door een ander kind, dan door een vreemde volwassenen. Dit is niet de grootste categorie van seksueel misbruik, maar wel een van de moeilijkste om te achterhalen omdat zowel dader als slachtoffer kind is. Geschat wordt dat 30% van het seksueel misbruik van kinderen gepleegd wordt door iemand die onder de 18 is. Door onze waarschuwing voor vreemden en voor volwassenen, weten kinderen dat wat ze meemaken aan de hand van bekende (al dan niet oudere) kinderen niet te classificeren als misbruik.
De meeste kinderen die slachtoffer zijn van seksueel misbruik gaan niet over op misbruik van anderen, maar sommige kinderen wel. Dr. Burrowes legt ook een link tussen het bekijken van internet porno en het hebben van gewelddadige seksuele ervaringen van jonge tieners. Ze waarschuwt: “We leven in een wereld waarin onze kinderen elkaar seksueel misbruiken en we praten er niet eens over.” (zie video 4:32)
Wat we kinderen kunnen leren
We kunnen er niet van op aan dat kinderen van nature begrijpen dat wat ze meemaken seksueel misbruik is en dat het verkeerd is. Wij moeten hen dat leren.
We kunnen er niet van op aan dat kinderen van nature begrijpen dat wat ze meemaken seksueel misbruik is en dat het verkeerd is. Wij moeten hen dat leren.
Dit zijn dr. Burrowes’ aanbevelingen:
1. Kleine kinderen moeten we aanleren dat de lichaamsdelen die in de onderbroek zitten speciaal zijn. Ze mogen zichzelf aanraken, maar geen spelletjes spelen met anderen waarbij die lichaamsdelen aangeraakt worden.
2. Leer kinderen anatomisch correcte namen voor hun lichaamsdelen, ook voor hun geslachtsorganen. Een meisje dat aangeleerd wordt naar haar vagina/ vulva* te refereren met een eufemisme, leert dat dat deel van haar lichaam taboe is. Dit bemoeilijkt het praten erover, bevorderd schaamte en taboe en werkt daarmee seksueel misbruik in de hand.
3. Leer kinderen dat hun lichaam van hen is en dat anderen hun keuzes daarin moeten respecteren. Als iemand niet meer gekieteld wil worden, stop dan. Als een kind iemand geen kus of hand wil geven, dwing ze niet. Er zijn ook manieren van groeten die geen fysiek contact behoeven. Leer kinderen dat ze nee mogen zeggen.
4. Wees een familie waarin problemen besproken mogen worden. Een perfecte familie is niet een familie zonder problemen, maar juist een familie met problemen die besproken mogen worden. Luister naar je kinderen en neem ze serieus. Niet geloofd worden door je ouders kan net zoveel schade veroorzaken als het misbruik zelf. Laat kinderen weten dat je altijd trots op ze bent als ze de waarheid vertellen, ook als de waarheid moeilijk is om aan te horen.
*Vagina is officieel de binnenkant, alles wat je aan de buitenkant kunt zien heet vulva. Maar vagina wordt meer gebruikt en is voor kleine kinderen op zich correct genoeg. Het gaat erom dat het een naam heeft, dus geen liever geen woorden als voorbips (verwarrend, het is geen bips) of spleetje, sneetje of gaatje omdat die niet specifiek zijn en daarmee het gevoel meegeven dat het niet echt een naam mag hebben. Scheldwoorden helpen ook niet om het bespreekbaar te maken, evenals eufemismen als poes(je).
Wat ik leerde: toegepast op peuters en kleuters
Jouw piemel/vagina is van jou
Ik begon met de meest simpele stap, het benoemen van de geslachtsdelen van mijn oppaskinderen en het benadrukken van hun speciale karakter. Eenmaal uit bad zei ik dan: “Ik help je met afdrogen maar je piemel/ vagina mag je zelf afdrogen, want die is van jou.” Wat er gebeurde had ik niet verwacht. De kinderen vonden het fantastisch! “Van mij!” riepen ze blij en droogde zich zelf dan af. Een keer had ik een verdrietige reactie van een meisje. Ze was moe en wilde zich niet zelf afdrogen, zei ze half huilend. Toen zei ik: “OK, met jouw toestemming mag ik je helpen. Wil je dat ik je help met het afdrogen van je vagina?” Ja, knikte ze blij. Het idee dat haar keuze gerespecteerd werd, daar werd ze blij van.
Kinderen de juiste woorden leren voor hun lichaamsdelen, dat vinden ze leuk!
Een jongen van vier vroeg mij eens: “Mijn piemel is van mij toch, Esther? Dat betekent toch dat ik er wel aan mag zitten?” Ik antwoordde: “Ja, helemaal van jou alleen dus je mag er zelf aan zitten als je alleen bent, bijvoorbeeld op je kamer of op de badkamer.” Hij huppelde blij de kamer uit.
Een klein meisje van drie zei eens vol trots, toen ik haar zusje vroeg op allebei haar billen te gaan zitten, in plaats van half staand tegen de stoel aan te leunen: “Kijk eens, ik zit op allebei mijn billen, èn op mijn vagina!”
De vreugde en trots die deze kleine verandering teweeg bracht, gaf me nog meer het gevoel dat ik hen niet belastte met ‘grote mensen dingen’, maar hen juist in hun kracht zette op een leeftijd waarop ze geïnteresseerd zijn in hun anatomie.
Zwaaien is ook leuk
Kinderen niet dwingen tot lichamelijk contact dat ze niet willen is iets wat ik altijd gedaan heb. Als ik ouders zie die hun kinderen dwingen tot een kus of een hand geven, of volwassenen die zich vrij voelen een kind zomaar te kussen, dan voel ik dat echt tot in mijn tenen. Als een ouder mij een kus van hun kind aanbiedt, dan reageer ik met: “Dat mag, maar dat hoeft niet hoor! Zwaaien vind ik ook leuk.”
Kietelen heb ik tot een spel instrument gemaakt om kinderen duidelijk te maken wat ‘consent’ (toestemming) is. Als een kind vraagt om gekieteld te worden, dan zeg ik erbij: “OK, en als je het niet meer leuk vindt, dan zeg je stop en dan stop ik onmiddellijk.” En dat doe ik dan ook. Dit vinden veel kinderen een leuk spel (“Kietelen! Stop! Kietelen! Stop!”) en het is heel educatief, ook voor andere volwassenen om ons heen. Soms leg ik dan uit waarom we het zo doen. Ik zeg dan dat ze zo leren dat hun lichaam van henzelf is. Dat ook al heb je zelf gevraagd om kietelen, ze het spel altijd mogen stoppen als ze het niet meer leuk vinden. En ik zeg dat als ze zelf op die manier met respect behandelt worden, ze ook meer geneigd zijn dat naar anderen toe te doen.
Op de bosschool waar ik werk breiden we dit principe ook uit naar eten. Kinderen krijgen eten voorgeschoteld en moeten blijven zitten totdat iedereen klaar is, maar als ze niet willen eten dan dwingen we ze niet. Ouders rapporteren steevast dat kinderen bij ons beter eten dan thuis.
Verder hebben we er veel leiders en leidsters en heeft ieder kind zo zijn favoriet. Als een kind naar de WC moet gaat er iemand mee om te helpen. Ik vraag altijd of een kind hulp nodig heeft bij het afvegen en of het die hulp wil van mij of van een collega. In het begin toen veel kinderen mij nog niet kende betekende dat, dat ik regelmatig een collega moest gaan halen. Aangezien respect voor het kind en vrije keuze centraal staan op de bosschool behoeft dat bij ons gelukkig niet echt uitleg.
Bijna altijd lukt het met wat moeite de zelfbeschikking van een kind over zijn of haar lichaam te waarborgen. Bij het wisselen van een luier heeft het kind echter geen keuze. We kunnen het moeilijk in zijn poep laten zitten. De keuze van wie het doet kan dan helpen. Ook helpt het hen zelf een zo groot mogelijke rol laten spelen. Zo kunnen ze zelf een luier pakken en de doekjes en zelf gaan liggen. Ook als een kind na het plassen een duim in zijn mond wil steken voor het zijn handen gewassen heeft, heb je geen keus. Daar waar hygiëne en gezondheid op het spel staan, moet je soms een kind tegenhouden. Dat doe ik dan zo vriendelijk mogelijk: “Ik weet dat je graag duimt, maar de WC die je net aangeraakt hebt is vies, dus dat moeten we eerst even van je handen wassen. Daarna mag je zeker weer duimen.”
Verder leren we de kinderen voor zichzelf opkomen met de woorden: “Stop, ik vind het niet meer leuk.” Bij kinderen die te wild blijven spelen na een waarschuwing helpt het om heel dichtbij te blijven en ze fysiek te stoppen als ze te ver gaan. “Dat ging bijna weer te hard, zag je dat?” zeg ik dan. Als je erbij blijft is jouw lichaam en jouw blik een fysieke herinnering aan de waarschuwing om niet te ver te gaan. Ook probeer ik kinderen te wijzen op de beleving van wat ze doen door anderen: “Kijk eens naar zijn gezicht? Vindt hij het nog leuk, denk je?” Op die manier leren kinderen dat ‘stop’ ook via lichaamstaal gecommuniceerd kan worden en leren ze zichzelf verplaatsen in de ander.
Als je de vraag of je toestemming hebt om iemand aan te raken normaliseert, heeft een kind eerder door als iemand iets tegen hun wil doet of als zij dat bij een ander doen.
Dit zijn allemaal manieren die de vraag of je toestemming hebt om iemand aan te raken normaliseert. Als kinderen dit begrijpen, hebben ze eerder door als iemand anders hen aanraakt zonder hun toestemming of als ze zelf te ver gaan bij een ander.
Praten over moeilijkheden
Met de leeftijdsgroep waarmee ik nu werk, kinderen tussen de 3 en de 6 jaar, is de waarheid spreken nog eerder regel dan uitzondering. Ik benadruk daarom niet perse het vertellen van de waarheid. Wat ik wel doe is dat als een kind bijvoorbeeld iets moeilijks heeft verteld, dat ik dan zeg: “Wat fijn dat je me dit verteld heb, want nu kan ik je helpen. Hoe wil je dat we het oplossen? Zullen we samen met het andere kind gaan praten?”
Wat ik leerde: Toegepast op kinderen van 7+
Het belang van zelfbeschikking over ons lichaam
Tijdens een zomerkamp dat ik begeleidde merkte ik dat er veel kinderen gewelddadig waren naar elkaar toe. Met deze groep heb ik in een kringgesprek gesproken over de zelfbeschikking die we allemaal hebben over ons lichaam en het belang daarvan.
“Waar zijn we als we geen lichaam hebben?”, vroeg ik. “Dan zijn we dood,” antwoordde een van de kinderen. Ik vervolgde dat we ons lichaam nodig hebben om te leven, om te genieten van het leven en dat het daarom waardevol is net als het leven zelf. We eten gezond en bewegen om goed voor ons lichaam te zorgen, want een gezond lijf maakt leven een stuk aangenamer. Ook voelen we emoties in het lichaam. Angst kan als vlinders voelen in je buik, woede als brandende hitte en vreugde alsof je vliegt. We hebben ons lichaam dus nodig om dingen te kunnen beleven. Zo belangrijk als mijn lichaam voor mij is, is het lichaam van een ander voor een ander. Het is daarom heel belangrijk dat we ieders lichaam respecteren. Iedereen bepaalt zelf of wie hem of haar aan mag raken. Dat noemen me ‘consent’ of toestemming. En toestemming geven kan met woorden, maar het kan ook met lichaamstaal.
Ik sloot af met een oefening waarbij iedereen elkaar kon groeten zonder woorden te gebruiken. Er waren twee mogelijkheden: De armen wijd, om een knuffel uit te nodigen. Of je handen voor je borst gevouwen, als de groet ‘namaste’. De kinderen begonnen elkaar lachend te omhelzen. Ik deed ook mee. Ik spreidde mijn armen wijd voor een van de stoerste jongens van de groep. Hij glimlachte ongemakkelijk. Ik reageerde meteen en vouwde mijn armen voor mijn borst met een glimlach. Nu glimlachte hij dankbaar terug en deed hetzelfde. Het was een fractie van een seconde, maar voor mijn gevoel veranderde er iets tussen ons. Het was het begin van vertrouwen.
Seksualiteit en gêne
Ook heb ik een keer met de groep gepraat over seksualiteit, na aanleiding van wat scheldwoorden die ik hoorde. Het was heel moeilijk omdat de kinderen totaal niet gewend waren open over seksualiteit te praten. Hun gêne sloeg over op mij. Wat me hielp was dit uit te spreken. Ik zei dat er vroeger niet over dit soort onderwerpen gepraat werd, omdat het taboe was. Nu willen wij volwassenen het graag anders doen, maar we zijn nog op zoek naar hoe omdat niemand het ons heeft voorgedaan. Ik vroeg ze of ze me wilde helpen dit gesprek zo open mogelijk te houden door niet te lachen. Het hielp omdat door mijn eigen gêne uit te spreken het eigenlijk nagenoeg verdween. Het giechelen werd ook enigszins minder.
Over seksualiteit praten is niet makkelijk. Het geeft niet als je jezelf geneert. Spreek het uit.
Dit wil ik nog als tip meegeven als je als je in welke rol dan ook met kinderen over seksualiteit praat: Het geeft niet als je jezelf geneert. Spreek het uit. Een kind is tot empathie in staat. Dat jij iets doet wat je moeilijk vindt om hen te helpen, dat is iets moois. Als ze dat op het moment niet beseffen, dan wellicht later als ze erop terug denken. Laat het je niet tegenhouden. Door het taboe te doorbreken zorgen we dat kinderen voor zichzelf op kunnen komen en om hulp durven vragen. Zo leren kinderen nee zeggen tegen seksueel geweld en kunnen we de kinderen die slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruikt helpen het te stoppen en te verwerken.
Conclusie
Seksueel misbruik van kinderen komt veelal voor tussen een bekende of vertrouwde volwassene en een kind. Het komt ook voor tussen kinderen. Het verhaal van de Gevaarlijke Vreemde bemoeilijkt hen seksueel misbruik door bekenden en niet-volwassenen te herkennen.
We kunnen er niet van op aan dat kinderen van nature begrijpen dat wat ze meemaken seksueel misbruik is en dat het verkeerd is. Wij moeten hen dat leren.
Wat we kunnen doen is kinderen leren dat geslachtdelen speciaal zijn en dat ze van hen zijn. We kunnen we leren wat hun correcte namen zijn, zodat het uit de taboesfeer komt. We kunnen hun zelfbeschikking over hun lichaam respecteren. We kunnen problemen bespreekbaar maken, door te benadrukken dat de waarheid altijd verteld mag worden, ook als het moeilijk is om aan te horen.
Door het taboe te doorbreken zorgen we dat kinderen voor zichzelf op kunnen komen en om hulp durven vragen. Kennis van hun recht op zelfbeschikking beschermt hen tegen seksueel misbruik van anderen.
En nu jij!
Ik ben heel benieuwd hoe jij deze inzichten toe gaat passen in jouw omgang met kinderen. Was het moeilijk of viel het mee? Wat doe je al? Wat wil je meer gaan doen? Waar struikel je over? Ik hoor het graag! Laat een reactie achter onder deze blog of email me via info@we-nurture.com. En als je er wat aan gehad hebt, stuur hem dan door naar je vrienden zodat deze boodschap zich verspreid!
0 reacties